Geschiedenis

Plantage Rif St. Marie
Resort Coral Estate bevindt zich op de plek waar tot en met de 19e eeuw de plantage Rif St. Marie gevestigd was. Over de plantage is bekend dat er in 1700 73 slaven werkten. Er werd tabak, katoen, suikerriet en indigo verbouwd en er graasden ongeveer 150 stuks hoornvee, bijna 170 schapen en meer dan 180 geiten.

De oogsten op Curaçao waren, zoals bekend, niet zo goed en de plantageactiviteiten werden in de loop van 18e de eeuw gestaag afgebouwd. Toen in de twintigste eeuw de plantage door de huidige eigenaren werd gekocht, waren inmiddels alle landbouwactiviteiten gestaakt. Het landhuis was in verval geraakt, omdat het niet meer werd onderhouden. 

Zoutwinning en zoutpannen
Op een steenworp afstand van Resort Coral Estate bevinden zich de restanten van de zoutpannen bij de baai van Sint Marie. Rond 1900 werd begonnen met de zoutwinning uit die baai. Deze zoutpannen leverden een zeer goede kwaliteit zout. In 1910 werden er meer dan 12.000 vaten zout gewonnen. 

Het zout werd naar Nederland gestuurd voor het zouten van onder meer haring. De zoutwinning ging gespaard met uren van keihard werken in de brandende zon. De slaven beschouwden dit als het ergste soort arbeid dat mogelijk was. Vandaag de dag zijn de vroegere zoutpannen de thuisbasis van een groep flamingo's. De flamingo's zijn hier op Curaçao sinds de late jaren 80. Ze kwamen hier heen emigreren vanaf het eiland Bonaire, tijdens een grote storm. 

Natuur
De natuur op Rif St. Marie is van een ongekende schoonheid. Er groeien veel kruiden in het wild zoals "Herba di Hole" (geneeskrachtig kruid) en Min de Wabi (letterlijk vertaald betekend dat oude boom). Vogels die alleen in dit gebied voorkomen zijn de Wara Wara (Curaçaose arend), Kini Kini (kleine haviken), Prikichi (parkiet) en de Makwaku (fregatvogel). Verder zijn er nog veel meer vogels te ontdekken zoals bijvoorbeeld de Trupiaal en de Chuchubi. 

Landhuis Rif St. Marie
Rond 1680 bevond zich op de plantage de eerste stenen woning ten behoeve van de factoor (opzichter) van de West-Indische Compagnie. Een tweede landhuis werd eind zeventiende, begin achttiende eeuw gebouwd, enkele tientallen meters ten zuiden van het huidige. In 1805 ging dit huis in vlammen op bij de inval van de Britten.
Het huidige landhuis is waarschijnlijk gebouwd rond 1840.